Propagatienieuws – week 31, 2022

PropagatienieuwsDeze week in Propagatienieuws:

Propagatienieuws wordt samengesteld door Tom Koeken (PC5D).

HF

De afgelopen week werd gekenmerkt door een zonnefluxindex (SFI) rond 100, maar redelijk stabiele geomagnetische omstandigheden. De SFI had een dieptepunt van 94 op afgelopen zondag en is inmiddels weer wat hersteld tot 114. De Kp-index lag tussen 1 en 4, met meer stabiele omstandigheden in de tweede helft van de week.

Terwijl we de afgelopen maanden waren verwend door de boven verwachting snelle ontwikkeling van zonnecyclus 25, was de zonneactiviteit deze week relatief laag. Het gemiddelde dagelijkse zonnevlekkengetal daalde tot onder 37 eenheden.

Overdag varieerde de kritische frequentie van een dieptepunt van 5 MHz tot een hoogtepunt van 7 MHz. Als gevolg hiervan varieerde de dode zone op 40m dramatisch en vaak zeer snel. Het ene moment waren er solide condities voor de korte afstanden, maar kort daarna daalde de kritische frequentie, waardoor alleen Europese stations werkbaar waren.

De 20m-band ging in de nacht soms dicht, en ook overdag waren de omstandigheden slecht, vooral boven 20 MHz. Zelfs enkele Sporadische-E-openingen op 10 en 12 meter konden dit niet verhullen.

HF-vooruitzichten

De komende weken gaan we langzaam afscheid nemen van de zomerachtige condities op de kortegolfbanden. Zowel de hoogte van het F-gebied als de 10,7cm-straling (hopelijk) zullen dan weer toenemen. Het zal wel een wisselvallige periode worden. De langetermijnvoorspelling van de Space Weather Group van de Amerikaanse luchtmacht, verwacht voor de komende week een gemiddelde zonnefluxindex van rond 114. Dit zal naar verwachting dalen tot 92 eenheden tegen het einde van augustus. In de eerste helft van september wordt dan weer een stijging verwacht. Niettemin blijven de verwachte waarden net onder de magische grens van 100.

Het aardmagnetische veld blijft nog een aantal dagen rustig tot matig en zal tegen het midden van de maand actief tot stormachtig worden.

De MUF van de F2-laag voor een afstand van 3000 km varieert tussen 11 MHz aan het eind van de nacht tot 20 MHz overdag. Sporadische openingen van de 10m-band zullen voorkomen. De kans daarop neemt echter van week tot week af. Voor transmissiemodi zoals FT8 kunnen die openingen nog steeds bruikbaar zijn, maar voor het SSB wordt het moeizamer.

Zonnevlekken aan de achterzijde van de zon

Met deze ontwikkeling is het misschien niet verwonderlijk dat waarnemers van ruimte- en radioweer kijken naar een verschijnsel waarover zelfs het Amerikaanse tijdschrift Newsweek berichtte: een zonnevlek op de achterkant van de zon die zo groot was dat hij de oscillaties van de zon veranderde: “Sunspot on Far Side Is So Huge It’s Changing How the Sun Vibrates”.

Nu kunnen we niet door de zon heen kijken naar de andere kant. Met behulp van een techniek die helioseismologie wordt genoemd, kunnen wetenschappers toch zonnevlekken op de achterkant van de zon opsporen. De techniek berust op geluidsgolven die zich door het inwendige van de zon voortplanten. Deze geluidsgolven kunnen op hun beurt worden gemeten door het licht waar te nemen dat door turbulent gas aan het oppervlak van de zon wordt uitgezonden. Door veranderingen in golfpatronen aan de zichtbare zijde van de zon te meten, kunnen zonnevlekken aan de verre zijde van de zon worden gemeten, aldus het European Space Agency (ESA). De huidige helioseismische kaarten tonen de grote zonnevlek niet ver achter de zuidoostelijke rand van de zon! Dit betekent dat de zonnevlek over een paar dagen naar de aarde zal draaien, wat uitbarstingen van zonevlammen kan geven.

Snelle zonnewinden met snelheden van 500 kilometer per seconde en meer worden de komende dagen verwacht als gevolg van een nieuw coronaal gat. Dit zal een ongunstig effect hebben op het aardmagnetisch veld en dus op het radioverkeer, vooral op de lagere banden.

VHF en hoger

Het basispatroon van de luchtdrukgebieden is niet veel gewijzigd. Hierdoor liggen de interessante tropo-gebieden op de kaarten van DX Info Centre vooral tussen Ierland en Spanje. Voor onze regio zijn de ochtenduren na zonsopgang interessant. Als de patronen niet veel veranderen, dan zou dinsdag en woensdag een bruikbaar tropo-pad tussen Scandinavië en Normandië op kunnen leveren. Hierbij hebben de stations dichter bij de kust de beste kans.

Sporadische-E (Es)

Het Sporadische-E-seizoen blijft de logboeken binnensijpelen met af en toe een opening. Hoewel de straalstroomactiviteit relatief zwak is boven Midden- en Zuid-Europa, is gebleken dat het soms belangrijker is dat het patroon in beweging is, hoe zwak ook.

Komende week is er kans op openingen naar de Britse eilanden, richting Scandinavië, de Balkan en ook Italië en Spanje.

Aurora en meteoorscatter

Volgende week zijn de Perseïden rond 12 augustus op hun hoogtepunt. Zelfs zonder speciale uitrusting, is het niet moeilijk om meteoren te zien op een warme zomeravond.

De zon vertoont nog steeds enkele duidelijke coronale gaten. De actieve tot stormachtige periode voor het aardmagnetisch biedt rond half augustus kansen voor aurora.

EME

Voor EME is er een bijzondere situatie. De maan heeft deze week zowel de kortste afstand tot de aarde (perigeum) als een minimale declinatie boven de horizon. In de loop van de week beginnen perigeum en maximale declinatie weer dichter naar elkaar toe te schuiven, maar pas in september 2026 zullen ze samenvallen. De hele week staat de maan laag en is maar een paar uur van de 24 te zien. De 144MHz-ruis aan de hemel is hoog, en bereikt 3000 Kelvin op maandag.

 

Over zonnefluxindex, zonnevlekkengetal en Kp-index

De zonnefluxindex (SFI) is een maat voor de ionisatiegraad van de ionosfeer. De SFI heeft een waardenbereik van 50 tot 300. Lage waarden signaleren doorgaans slechte of matige HF-condities en hoge juist goede (een hoge MUF). Tijdens de piek van een zonnevlekkencyclus meten we waarden van meer dan 200, met kortdurende uitschieters naar 300.

Het zonnevlekkengetal is een maat voor de activiteit van de zon. Ook nu geldt, hoe hoger de waarde, des te gunstiger voor de HF-propagatie (op hogere banden). De zonneactiviteit kan als volgt ingedeeld worden aan de hand van het zonnevlekkengetal: laag: 0-30, gematigd: 30-60, hoog: 60-90, zeer hoog: 90-120, intensief: > 120.

De Kp-index is een maat voor de magnetische fluctuaties in de ionosfeer. Lage waarden zijn gunstig voor de HF-propagatie. Vanaf een waarde van 2 beginnen HF-condities te degraderen. Boven de 5 is er sprake van ernstige verstoring en vanaf 7 kunnen zelfs radio-blackouts voorkomen, waarbij HF-communicatie volledig uitvalt. Bij hogere Kp-indexwaarden (vanaf ongeveer 3) neemt de kans op aurora overigens toe.

De beste HF-condities op de hogere banden zijn dus te verwachten bij een hoge zonnefluxindex, een hoog zonnevlekkengetal en een lage Kp-index.

Over maximaal bruikbare frequentie (MUF) en kritische frequentie

De maximaal bruikbare frequentie (MUF) is de frequentie waarbij de verwachting is dat radiosignalen nog zullen reflecteren tegen de ionosfeer voor paden van 3000 km. Voor paden korter dan 3000 km zal de MUF lager zijn omdat de opstralingshoek steiler is, waardoor radiosignalen makkelijker door de ionosfeer heen dringen.

De frequentie waarbij nog reflectie optreedt terwijl de opstralingshoek 90 graden is (verticaal), heet de kritische frequentie.

 


Tom PC5D stelt het propagatienieuws samen. Bij de samenstelling maakt hij onder andere gebruik van de voor Nederland relevante informatie uit de volgende bronnen: het wekelijkse RSGB Propagation News, DX Info Centre, HF-Referat DARC, Poollicht.be en Make More Miles on VHF. Propagatienieuws maakt ook deel uit van het radiojournaal van de Zuid-Limburgse zondagochtendronde. De audio-opname van deze ronde is terug te luisteren op a22.veron.nl.