Propagatienieuws – week 26, 2023

PropagatienieuwsDeze week in Propagatienieuws:

 Propagatienieuws wordt samengesteld door Tom Koeken (PC5D).

HF

De afgelopen dagen was de zonneactiviteit hoog, met een zonnefluxindex (SFI) die soms opliep tot 170. Het aardmagnetisch veld was meestal rustig met een lage Kp-index.

Ook het aantal zonnevlekken liep op tot bijna 200. Ondanks de talrijke zonnevlekkengroepen op de zonneschijf, waren er maar een beperkt aantal zonnevlammen van de C- en M-klasse.

Aan het begin van de week werd een sterke zonnevlekontwikkeling waargenomen: dat nieuwe gebied, AR3354, wordt nu beschouwd als een potentiële bron van sterke vlammen. Dinsdag was het gebied nog nauwelijks waarneembaar, maar groeide toen binnen 48 uur buitengewoon snel en beslaat nu een gebied waar de aarde tien keer in past. Wanneer actieve gebieden zo snel zo groot worden, zit er een enorme hoeveelheid energie in. Aan de ene kant produceert het veel van de hoogenergetische straling die we nodig hebben voor ionisatie en radiopropagatie, maar aan de andere kant is het ook een bron voor krachtige zonnevlammen of uitbarstingen van coronale massa, die een negatief effect hebben op propagatie.

HF-vooruitzichten

De komende dagen zal de zonnefluxindex wat afnemen, van de huidige 160 eenheden naar 150 eenheden en lager. We zitten echter nog steeds in de zomerdip, dus overdag is DX beperkt dankzij de absorptie van de D-laag. 20 meter blijft dag en nacht open, 17 meter sluit alleen in de uren voor zonsopkomst. De 15m-band heeft nu echter meer last van de hoge demping overdag, vooral merkbaar in de richtingen oost, west en noord. 10 meter wordt vooral gekenmerkt door Sporadisch-E-openingen.

De kritische frequentie voor de F-laag komt overdag niet altijd boven 7 MHz. Hierdoor zijn korte-afstandverbindingen via NVIS (near vertical incidence skywave) op 40m niet erg betrouwbaar terwijl grotere afstanden goed kunnen worden overbrugd. De lagere banden profiteren in de nacht van het huidige rustige aardmagnetische veld met een Kp-index die tussen 1 en 3 beweegt.

Een andere bruikbare indicator is de “Hemispheric Power Index” (HPI). Deze index van hemisferisch vermogen, gemeten in gigawatt in de bovenste atmosfeer van de aarde, is een maat voor het vermogen dat beschikbaar is in de poollichtzones rond de Noord- en Zuidpool. NOAA beheert een reeks satellieten die in een polaire baan om de aarde draaien en informatie verzamelen over de hoeveelheid energiedeeltjes in de zonnewind. Deze deeltjes, die in botsing komen met de magnetosfeer van de aarde en de bovenste atmosfeer van de aarde binnendringen, leiden uiteindelijk tot de poollichtverschijnselen zoals wij die kennen. Hoe hoger de HPI-index, hoe beperkter de voortplanting over de polaire paden of hoe actiever de geomagnetische storing in het algemeen.

VHF en hoger

Tropo

Voorlopig ligt er geen hogedrukgebied in de buurt waar we in onze regio iets van kunnen verwachten. De enige bijzonderheid op de kaarten van DX Info Center is een gebied met marginale tot matige tropocondities dat ongebruikelijk van het noorden van Noorwegen naar het westen boven IJsland trekt.

Regenscatter

Er worden af en toe buien verwacht. Bij zware zomerbuien zorgen zijn er mogelijkheden voort regenscatter op de GHz-banden.

Sporadische-E

De Sporadische-E-situatie nog steeds de primaire focus nu we juli ingaan. Dagen met goede straalstroomactiviteit boven Europa zijn goede tekenen, terwijl een hoge Kp-index of zonnevlammen over het algemeen niet zo goed zijn. Natuurlijk zijn er veel andere parameters bij betrokken: een van de kritieke onderdelen is waarschijnlijk het aantal random meteoren dat aangeeft hoeveel meteoorpuin er beschikbaar is om de Sporadische-E patches te maken. Omgekeerd kun je, als je de meteorenpings in de gaten houdt, een idee krijgen van hoe de Sporadische-E-vooruitzichten zich opstapelen.

Meteoorscatter

Voor meteorscatter zitten we momenteel niet in een grote meteorenregen. De buienactiviteit in juli concentreert zich rond het einde van de maand.

De meest opmerkelijke bui deze maand is de zuidelijke δ-Aquariide, met een piek op 30 juli. Maximale ZHR van deze bui is rond 25 per uur gedurende ongeveer 2 dagen. Heldere meteoren zijn te vinden rond het maximum, maar daarvoor en daarna zijn meteoren relatief zwak. Twee korte uitbarstingen (beide met ZHR=40 per uur) werden waargenomen in 1977 en 2003. Voor Europese waarnemers is de Radiant van deze bui alleen ’s nachts/vroeg in de ochtend boven de horizon.

Enkele kleinere buien zijn ook actief rond eind juli: de Piscis Austrinids kan worden gebruikt voor MS voornamelijk vanaf het zuidelijk halfrond, terwijl de α-Capricornids wordt gekenmerkt door heldere meteoren met een lage schijnbare snelheid, waardoor deze bui een van de meest spectaculaire is om visueel waar te nemen. De laatste α-Capricorniden-versterking vond plaats in 1995 (ZHR=10); merk op dat recente waarnemingsresultaten suggereren dat het maximum kan voortduren tot 31 juli.

Aurora

Voor de komende dagen is de Kp-index te laag voor Aurora.

EME

De maandeclinatie is de hele week negatief, waardoor de EME-tijdvensters kort zullen zijn. Het perigeum (kortste afstand aarde-maan) van dinsdag betekent dat de padverliezen een minimum bereiken. 144MHz-hemelruis is sterk dit weekend, maar valt terug naar lage niveaus tegen het einde van de week.

 

 


Over zonnefluxindex, zonnevlekkengetal en Kp-index

De zonnefluxindex (SFI) is een maat voor de ionisatiegraad van de ionosfeer. De SFI heeft een waardenbereik van 50 tot 300. Lage waarden signaleren doorgaans slechte of matige HF-condities en hoge juist goede (een hoge MUF). Tijdens de piek van een zonnevlekkencyclus meten we waarden van meer dan 200, met kortdurende uitschieters naar 300.

Het zonnevlekkengetal is een maat voor de activiteit van de zon. Ook nu geldt, hoe hoger de waarde, des te gunstiger voor de HF-propagatie (op hogere banden). De zonneactiviteit kan als volgt ingedeeld worden aan de hand van het zonnevlekkengetal: laag: 0-30, gematigd: 30-60, hoog: 60-90, zeer hoog: 90-120, intensief: > 120.

De Kp-index is een maat voor de magnetische fluctuaties in de ionosfeer. Lage waarden zijn gunstig voor de HF-propagatie. Vanaf een waarde van 2 beginnen HF-condities te degraderen. Boven de 5 is er sprake van ernstige verstoring en vanaf 7 kunnen zelfs radio-blackouts voorkomen, waarbij HF-communicatie volledig uitvalt. Bij hogere Kp-indexwaarden (vanaf ongeveer 3) neemt de kans op aurora overigens toe.

De beste HF-condities op de hogere banden zijn dus te verwachten bij een hoge zonnefluxindex, een hoog zonnevlekkengetal en een lage Kp-index.

Over maximaal bruikbare frequentie (MUF) en kritische frequentie

De maximaal bruikbare frequentie (MUF) is de frequentie waarbij de verwachting is dat radiosignalen nog zullen reflecteren tegen de ionosfeer. Voor paden korter dan 3000 km zal de MUF lager zijn omdat de opstralingshoek steiler is, waardoor radiosignalen makkelijker door de ionosfeer heen dringen.

De frequentie waarbij nog reflectie optreedt terwijl de opstralingshoek 90 graden is (verticaal), heet de kritische frequentie.

 

 


Tom PC5D stelt het propagatienieuws samen. Bij de samenstelling maakt hij onder andere gebruik van de voor Nederland relevante informatie uit de volgende bronnen: het wekelijkse RSGB Propagation News, DX Info Centre, HF-Referat DARC, Poollicht.be, Make More Miles on VHF, Met Office en NOAA. Propagatienieuws maakt ook deel uit van het radiojournaal van de Zuid-Limburgse zondagochtendronde. De audio-opname van deze ronde is terug te luisteren op a22.veron.nl.