Ofcom stelt strengere controle op EMV-blootstelling voor

Ofcom-logo

Ofcom, de Britse telecom-regelgever, stelt voor om strenger te controleren op de naleving van de internationale richtlijnen voor het beperken van blootstelling aan elektromagnetische velden (EMV). Iedereen met zendapparatuur met een uitgangsvermogen van 10 watt EIRP of meer, zou moeten kunnen aantonen dat hij aan de richtlijnen voldoet. Dat geldt dan dus ook voor zendamateurs. Vooralsnog betreft het uitsluitend een gepubliceerd voornemen van Ofcom, waarop iedereen nog tot 15 mei 2020 kan reageren. De Britse radioamateurvereniging RSGB meldt op haar site dat zij Ofcoms voornemen aan het bestuderen is. Binnenkort komt zij met een reactie.

Controle-vereisten

Een gebruiker van zendapparatuur zou steeds opnieuw – als hij iets aan zijn apparatuur of antennes verandert – moeten beoordelen of hij aan de richtlijnen voldoet. Die beoordeling moet dan gebaseerd zijn op de totale veldsterkte die zou kunnen ontstaan als alle aanwezige zendapparatuur op een locatie gelijktijdig is ingeschakeld. Die zendapparatuur zou dan op vol vermogen moeten werken. Immers, slechts zo kan de theoretisch maximale EMV-blootstelling worden vastgesteld.

ICNIRP

In 1998 stelde een internationale groep van wetenschappers de richtlijnen met de blootstellingslimieten voor elektromagnetische velden vast. Deze groep heet de International Commission on Non-Ionizing Radiation Protection (ICNIRP). De richtlijnen en blootstellingslimieten heten daarom ook wel de ICNIRP-richtlijnen en de ICNIRP-blootstellingslimieten. Ook Nederland hanteert de ICNIRP-limieten. De ICNIRP toetst regelmatig of de blootstellingslimieten nog actueel zijn. Indien nodig volgen aanpassingen.

Controle door Ofcom

Ofcom zal steekproefsgewijs controles uitvoeren. Gebruikers van zendapparatuur moeten dan kunnen aangeven hoe is gecontroleerd dat de ICNIRP-limieten niet overschreden worden.

Hiertoe moeten zij het volgende kunnen laten zien:

  1. De metingen, tests, berekeningen of andere procedures die zijn uitgevoerd om de compatibiliteit aan te tonen.
  2. Een uitleg waarom de onder punt 1 genoemde procedures passend zijn.
  3. Bewijs dat de locatie de ICNIRP-limieten niet overschrijdt. Dat zou bijvoorbeeld kunnen door testmetingen, berekeningsresultaten en/of conformiteitscertificaten te laten zien.
  4. Een uitleg over hoe de locatiebeheerder ervoor zorgt dat de locatie blijft voldoen aan de richtlijnen, wanneer
    (i) de zendapparatuur van de locatie verandert,
    (ii) het uitgestraalde  vermogen toeneemt, of
    (iii) duidelijk wordt dat de locatie mogelijk niet meer aan de ICNIRP-limieten voldoet.
  5. Een uitleg over de maatregelen die genomen zijn om het publiek te waarschuwen om niet in de buurt van antennes te komen, waar de blootstelling aan straling mogelijk te hoog is.

Gevolgen voor zendamateurs

Als dit voornemen van Ofcom inderdaad doorgaat, dan zullen individuele (Britse) zendamateurs aan alle vereisten moeten gaan voldoen. Radioamateurverenigingen kunnen dan wellicht helpen, bijvoorbeeld met advies. Ook zou eventueel noodzakelijke meetapparatuur gezamenlijk kunnen worden aangeschaft.

Meer informatie

 

Bronnen: AMSAT-UK en Ofcom