Propagatienieuws – week 10, 2023

PropagatienieuwsDeze week in Propagatienieuws:

Propagatienieuws wordt samengesteld door Tom Koeken (PC5D).

HF

Afgelopen week gaf stabiele condities met een zonnefluxindex (SFI) tussen 171 en 188, maar met een meestal onstabiel aardmagnetisch veld en een Kp-index van gemiddeld 3. De oorzaak waren kleinere zonnevlammen uit de C- en M-klasse met hun uitbarstingen van coronale massa en snelle zonnewind uit coronale gaten.

Dit betekent niet dat er weinig activiteit is op de zon, alleen dat de uitbarstingen niet op de aarde zijn gericht. Een grote protuberansuitbarsting van de zon op 7 maart leidde bijvoorbeeld tot een uitbarsting  van coronale massa die honderdduizenden kilometers de ruimte in ging.

Het zijn dit soort activiteiten die het voorspellen van ruimteweer bemoeilijken. Als de uitbarsting naar de aarde gericht was geweest, hadden we een sterk verhoogde Kp-index en uitgebreid poollicht kunnen krijgen, terwijl nu  had de gebeurtenis weinig of geen effect op de aarde.

Momenteel is de zonneactiviteit relatief laag: aan het begin van het weekend werden slechts enkele C-vlammen waargenomen. Op de zichtbare zonneschijf bevinden zich elf zonnevlekgebieden met eenvoudige magnetische configuraties. De snelheid van de zonnewind is licht verhoogd. De geomagnetische activiteit is rustig tot actief.

HF-vooruitzichten

Voor de komende dagen verwacht NOAA dat de zonnefluxindex iets zal afnemen tot 160 en de Kp-index 2 tot 3 zal zijn. De kans op een kleinere radioblack-out is 25%, en dat is een stuk lager dan vorig weekend.

De MUF loopt overdag op tot ruim boven 30 MHz. Dus zal 10 meter weer elke dag bruikbaar zijn tot nabij zonsondergang. Ook 6 meter zal steeds weer F2-propagatie naar het zuiden toelaten.

De effecten van de zomerse ionosferische veranderingen worden echter zichtbaar waardoor de MUF overdag zal afnemen. De MUF over een traject van 3.000 km komt nu vaak pas later in de ochtend boven de 28MHz uit. Dit komt door een seizoensgebonden verandering in de samenstelling in de ionosfeer met een verschuiving van losse atomen naar twee-atomige moleculen, die moeilijker te ioniseren zijn.

Haal dus het beste uit 10 meter, want tegen het midden van de zomer kunnen we DX-propagatie op 28MHz verliezen, met uitzondering van Sporadische-E-openingen.

In de loop van de nacht zal 40 meter waarschijnlijk de hoogste open band zijn. De equinox is over iets minder dan twee weken. Dit komt het meest ten goede aan de 40- en 30m-band, met open paden naar Australië en de Stille Oceaan aan de rand van de dag.

Het is ook een spannende tijd voor aurora-fans, want aurora’s houden van de equinoxen. Onderzoekers noemen dit het Russell-McPherron-effect: in deze tijd van het jaar ontstaan scheuren in het aardmagnetisch veld. Zelfs een zwakke zonnewind kan dan diep doordringen en een prachtig lichtspel aan de nachtelijke hemel ontsteken. Ook op de korte golf kunnen zich ongewone voortplantingen voordoen.

Het is ook de tijd van grote geomagnetische stormen. Uit een studie blijkt: van de tweeënveertig grote stormen in de periode 1940-1990 deed zich geen enkele voor in de zonnemaand juni en december, maar 40% deed zich voor in de maanden met de equinoxen, in maart en september. Dit suggereert dat de halfjaarlijkse variaties die in het gemiddelde van de indexen zijn gevonden, niet het gevolg zijn van een statistisch effect, maar veeleer aan de stormen zelf kunnen worden toegeschreven.

Tot slot een opmerking: Het Canadese observatorium in Penticton, de bron van de zonnefluxgegevens, bevindt zich op 49,5 graden noorderbreedte, in het oosten van Brits-Columbia. De zon staat hier het grootste deel van het jaar laag aan de hemel. Gedurende de hele winter wordt de zonneflux drie keer per dag gemeten, om 18:00, 20:00 en 22:00 UTC. Maar op 1 maart zijn de metingen veranderd in 17:00, 20:00 en 23:00 UTC. De waarde voor de middag (20:00 UTC) blijft echter de officiële zonneflux voor die dag. De gegevens zijn hier toegankelijk: Daily flux values.

VHF en hoger

Tropo

EI7GL meldt op zijn blogspot enkele interessante openingen op VHF. Op 7 maart is een Braziliaans FM-station op 77,9 MHz gehoord in Portugal, en op 7 en 8 maart is het 30.000 km lange pad tussen Europa en Japan opengegaan op 6 meter.

In de komende dagen beweegt een uitgebreid lagedrukgebied over Ierland en Schotland naar net noordoosten. Kans op tropocondities is in onze regio daardoor nihil.

Meteoor- en regenscatter

De kans op buien is groot en daarmee de kans op regenscatter op de GHz-banden. In het algemeen zou de regen, of misschien het punt waar de sneeuw smelt terwijl het valt, betere reflecties moeten opleveren. In zeer koude gebieden daarentegen, waar alleen sneeuw is, zouden de reflecties zwakker kunnen zijn. Dit betekent waarschijnlijk dat de zuidelijke gebieden beter zullen presteren met regenscatter.

De komende weken zijn er geen noemenswaardige meteorenregens en daarom zullen de random meteoren voor de ochtend de beste opties zijn.

Aurora

Met de huidige stand van de zonneactiviteit, is een Kp-index van 5 of meer een goede indicator voor aurora.

EME

Na de minimale declinatie aanstaande donderdag zullen de EME-tijdvensters langer worden. Padverliezen zullen blijven dalen, maar we zijn nog een week verwijderd van het perigeum van de maan – het dichtste punt bij de aarde. De hemelruis op 144 MHz is hoog en bereikt op donderdag meer dan 2.800 Kelvin.

 

 


Over zonnefluxindex, zonnevlekkengetal en Kp-index

De zonnefluxindex (SFI) is een maat voor de ionisatiegraad van de ionosfeer. De SFI heeft een waardenbereik van 50 tot 300. Lage waarden signaleren doorgaans slechte of matige HF-condities en hoge juist goede (een hoge MUF). Tijdens de piek van een zonnevlekkencyclus meten we waarden van meer dan 200, met kortdurende uitschieters naar 300.

Het zonnevlekkengetal is een maat voor de activiteit van de zon. Ook nu geldt, hoe hoger de waarde, des te gunstiger voor de HF-propagatie (op hogere banden). De zonneactiviteit kan als volgt ingedeeld worden aan de hand van het zonnevlekkengetal: laag: 0-30, gematigd: 30-60, hoog: 60-90, zeer hoog: 90-120, intensief: > 120.

De Kp-index is een maat voor de magnetische fluctuaties in de ionosfeer. Lage waarden zijn gunstig voor de HF-propagatie. Vanaf een waarde van 2 beginnen HF-condities te degraderen. Boven de 5 is er sprake van ernstige verstoring en vanaf 7 kunnen zelfs radio-blackouts voorkomen, waarbij HF-communicatie volledig uitvalt. Bij hogere Kp-indexwaarden (vanaf ongeveer 3) neemt de kans op aurora overigens toe.

De beste HF-condities op de hogere banden zijn dus te verwachten bij een hoge zonnefluxindex, een hoog zonnevlekkengetal en een lage Kp-index.

Over maximaal bruikbare frequentie (MUF) en kritische frequentie

De maximaal bruikbare frequentie (MUF) is de frequentie waarbij de verwachting is dat radiosignalen nog zullen reflecteren tegen de ionosfeer voor paden van 3000 km. Voor paden korter dan 3000 km zal de MUF lager zijn omdat de opstralingshoek steiler is, waardoor radiosignalen makkelijker door de ionosfeer heen dringen.

De frequentie waarbij nog reflectie optreedt terwijl de opstralingshoek 90 graden is (verticaal), heet de kritische frequentie.

 

 


Tom PC5D stelt het propagatienieuws samen. Bij de samenstelling maakt hij onder andere gebruik van de voor Nederland relevante informatie uit de volgende bronnen: het wekelijkse RSGB Propagation News, DX Info Centre, HF-Referat DARC, Poollicht.be en Make More Miles on VHF. Propagatienieuws maakt ook deel uit van het radiojournaal van de Zuid-Limburgse zondagochtendronde. De audio-opname van deze ronde is terug te luisteren op a22.veron.nl.