Interview met Remy Denker, voorzitter van radioamateurvereniging VERON in “Verbinding” van december 2016:
“Over radioamateurs gaan soms de meest rare verhalen rond”
Met 6.500 leden is de Vereniging voor experimenteel radio-onderzoek in Nederland (VERON) het grootste platform voor radiozendamateurs. Sinds 2008 is Remy Denker – roepletters PA3AGF – algemeen voorzitter van de vereniging. Mede dankzij zijn inspanningen is de samenwerking tussen radioamateurs verbeterd, wat tot constructiever overleg met de overheid heeft geleid. De maatschappelijke vooroordelen jegens radioamateurs zijn daarmee echter nog niet uitgebannen.
Hoe ben je ooit in aanraking gekomen met radiocommunicatie, en daar uiteindelijk in ‘doorgegroeid’ tot voorzitter van de VERON?
“Mijn vader werkte in de jaren ’50 bij Philips, waar hij zendbuizen ontwikkelde. Hierdoor werd ik al op jonge leeftijd gegrepen door de mysterieuze aantrekkingskracht van het uitzenden en ontvangen van signalen. Toen ik op latere leeftijd het een en ander over radioverbindingen hoorde, besloot ik me daar op toe te leggen. In 1972 werd ik lid van de VERON waardoor ik contact kreeg met gelijkgestemden. In 1978 legde ik het morse-examen af en kreeg mijn roepletters PA3AGF. Zo kon ik, al ver voordat internet wijdverspreid was, met mensen uit alle windstreken communiceren via radiocommunicatie. Binnen de VERON trad ik in 1999 toe tot het bestuur van de afdeling Twente, waarvan ik in 2002 afdelingsvoorzitter werd. Kort daarna werd ik lid van het hoofdbestuur van de landelijke vereniging, en in 2008 werd ik voorgedragen als algemeen voorzitter. Zolang ik daar enthousiast over blijf wil ik die functie graag blijven bekleden. Het is leuk om te helpen bij het richting geven aan de vereniging, mee te denken over techniek en beleid, en contact te onderhouden met de leden en de afdelingen. Ik vind het prachtig dat ik op deze manier mijn passie voor radiotechniek kan uitdragen. En doordat ik sinds anderhalf jaar met pensioen ben kan ik er ook meer tijd in steken.”
Naast de VERON kent Nederland nog een vereniging voor zendamateurs: de VRZA (zie kader). Hoe is de verhouding tussen de twee verenigingen?
“Vóór de tweede wereldoorlog waren er zelfs drie verenigingen, die met elkaar concurreerden. Daar wilde men vanaf, daarom werd in 1945 de VERON opgericht om één platform voor de radioamateur te hebben. Begin jaren ’50 leidde een verschil van mening over te publiceren onderwerpen tot een afsplitsing. Een tijd lang waren de VRZA en VERON zeer concurrerend, maar inmiddels is de onderlinge sfeer sterk verbeterd en is die animositeit verdwenen. Een fusie van de verenigingen zit er echter niet in; de VRZA-leden willen graag vasthouden aan een eigen identiteit. Er is ook wel enig verschil tussen de verenigingen; de VERON is iets meer gericht op techniek en onderzoek, terwijl de VRZA wat meer focust op praktische kennis. De afdelingen en besturen van beide verenigingen werken echter prima samen, en we trekken tegenwoordig ook samen op in het amateuroverleg met Agentschap Telecom.”
Wat bedoel je met ‘tegenwoordig’? Was dat vroeger anders?
“Dat amateuroverleg vindt twee keer per jaar plaats tussen de verenigingen en het agentschap als overheidsorgaan. Voorheen opereerden de VERON en VRZA daarbij onafhankelijk van elkaar; beide verenigingen hadden hun eigen voorbereiding op dit overleg. Het gevolg was dat we tegen elkaar konden worden uitgespeeld. Als zendamateurs trokken we niet één lijn en vormden we geen krachtige partij tegenover de overheid. Dat is nu anders, doordat we als twee verenigingen met één agenda naar dit overleg gaan en het ook samen voorbereiden. Uiteindelijk willen wij meestal iets dat het agentschap moet uitvoeren, en dat lukt beter als we eensgezinde daadkracht tonen.”
Hoe zijn de verhoudingen met Agentschap Telecom?
“Op dit moment prima, maar ook dat was de afgelopen jaren anders. Agentschap Telecom heeft veel interne verschuivingen gehad en er zijn personeelsproblemen geweest. Daardoor zijn sommige acties blijven liggen, zoals de regeling voor het gebruik van de 40-meter band door novice-gelicenseerde zendamateurs. In oktober hebben VERON en VRZA samen een brandbrief naar de hoofddirecteur van het agentschap gestuurd en aangegeven dat het amateuroverleg in feite stil lag doordat het agentschap zijn afspraken niet nakwam. Dat lijkt te hebben geholpen; er zijn nieuwe afspraken over betere onderlinge communicatie gemaakt en de overheid heeft 1,2 FTE vrijgemaakt voor radioamateurzaken. Inmiddels wordt er weer constructief overlegd.”
Wat is het belang van dat overleg voor jullie?
“Door dat overleg zijn we tijdig op de hoogte van beleidswijzigingen, en kunnen we proberen invloed uit te oefenen op keuzes van de overheid. Een belangrijk voorbeeld is natuurlijk bandbreedte. Met de bandbreedte die we nu als amateurs hebben, kunnen we redelijk uit de voeten. Tegelijkertijd weet iedereen dat er veel extra behoefte aan bandbreedte uit andere sectoren is. Zo wordt steeds vaker naar de hogere SHF-banden gekeken, bijvoorbeeld om bandbreedte te realiseren voor radarsystemen in auto’s. Als die wordt toegewezen, gaat dat ten koste van de capaciteit voor amateurs. Het is een discussiepunt dat steeds terugkomt op de agenda van het amateuroverleg. Uiteindelijk is het de overheid – dus Agentschap Telecom – die beslist over de toewijzing van spectrum, maar wij hebben door dat overleg wel de mogelijkheid om onze visie te geven en het belang van de amateur te behartigen.”
Het beeld bestaat dat radiozendamateurs wereldvreemde mannen die op zolderkamers bezig zijn met radiopiraterij. Is dat het enige vooroordeel over zendamateurs?
“We horen wel meer onzinverhalen. Mensen beginnen vaak over 27mc en ‘breaky-breaky’ of menen dat de antennes van zendamateurs tot gezondheidsklachten leiden. Je hoort de meest rare dingen en er wordt bij storingen ook snel naar ons gewezen. Ik kreeg laatst zelfs mijn buurman op bezoek omdat zijn tv werd gestoord. Hij dacht dat ik dat veroorzaakte, terwijl ik helemaal niet bezig was met uitzenden. Een enkele keer stoor ik inderdaad, als ik nieuwe apparatuur of een andere opstelling uitprobeer, maar dat is altijd kortstondig en ik overleg vooraf met de buren om dit af te stemmen. Veruit de meeste zendamateurs werken op die manier en hebben een goede verstandhouding met de buren. Vergeet ook niet dat je niet zomaar de ether in kunt. Je moet eerst een examen afleggen waarbij wordt getoetst of je voldoende kennis van de techniek en wetgeving hebt. Pas dan krijg je van de overheid een certificaat en eigen roepletters waarna je mag zenden. Met dit examensysteem, waarvan het niveau internationaal is geborgd, wordt het risico op storing door ondeskundig handelen tot een minimum beperkt.”
Veel mensen begrijpen ook niet waarom je met radiocommunicatie bezig bent; je kunt immers ook je mobiele telefoon gebruiken om te communiceren.
“Dat geeft wel aan dat men geen goed beeld heeft van wat een radioamateur doet. Het mooie aan radiocommunicatie zoals wij het gebruiken, is de onvoorspelbaarheid. Om een voorbeeld te geven: ongeveer dertien jaar geleden kreeg ik ineens radiocontact met een Griekse amateur. Ik had via de ether een mooi gesprek over radiotechnieken. Kort daarna ging ik met mijn gezin op vakantie in de buurt van zijn woonplaats; we werden bij hem thuis uitgenodigd en hebben er een bijzonder gezellige avond gehad. Ik heb daarna nooit meer contact met hem gehad, maar het zou best kunnen zijn dat ik hem volgende week, na dertien jaar, ineens weer toevallig in de ether tref. Het zijn ervaringen die zich in een hele andere dimensie afspelen dan de manier waarop mensen dagelijks met hun mobieltje communiceren.”
Radiozendamateurs
Nederland telt naar schatting 13.000 radiozendamateurs. Daarvan zijn er ongeveer 6.500 lid van de VERON, en nog eens ruim 1.000 lid van de VRZA (Vereniging voor RadioZendAmateurs). Een aantal daarvan zijn zogenaamde ‘dubbelleden’.
Morse
Bij Remy Denker speelt het gebruik van morsecode een grote rol, een communicatiecode die allang achterhaalt lijkt maar door een grote groep amateurs in ere wordt gehouden. In 2015 is morse door het Kenniscentrum voor immaterieel erfgoed zelfs officieel erkend als ‘traditie’, waarbij de VERON als Nederlandse belangenbehartiger wordt beschouwd. Inmiddels wordt geprobeerd om via UNESCO een internationale erkenning voor morse als erfgoed te krijgen.