Met een 60 cm schotel op QO100?

met een 60 cm schotel op QO-100

Versterking en openingshoek van een schotelantenne op 2.4 en 10.5 GHz vs diameter

Kan dat eigenlijk, met een 60 cm-schotel QRV op QO100? Het korte antwoord is ja. Maar wat is er dan voor nodig? Tijd voor een experiment. In deze bijdrage de resultaten en een afweging van de voor- en nadelen van een kleinere schotel.

Voor- en nadelen

Een 60-cm-schotel heeft twee voordelen. In de eerste plaats is hij compacter dan een grotere schotel en daardoor makkelijker te plaatsen. Daarnaast is zijn openingshoek ook groter. Dat betekent eenvoudiger uitrichten en minder last van windvlagen. Daar staat tegenover dat de antenneversterking voor zowel zenden als ontvangen een stuk minder is. Ten opzichte van een 1 meter-schotel scheelt dat al gauw 4 db op zowel 2.4 GHz als 10.5 GHz. Maar een 60 cm-schotel kun je ook nog wel binnen achter het raam zetten.

Schotel uitrichten

Schotelelevatie, bij 26 graden staat de reflector verticaal

Het uitrichten van de 60 cm-schotel op QO100 is relatief eenvoudig gezien de openingshoek van 3 graden. In de eerste plaats moeten we de elevatie instellen. De elevatie is de hoogte boven de horizon en die is voor deze satelliet ongeveer 27 graden in Nederland. Nou hebben veelgebruikte offsetschotels een offset van 26 graden (19 of 23 graden komt echter ook voor). Dat betekent dat zo’n schotel vrijwel verticaal staat. Vervolgens de kompasrichting of azimuth. Die is rond de 155 graden, dus zuid-oostelijk. Zonder kompas kan het ook: draai de schotel naar waar de zon staat om 11:00 zomertijd of 12:00 wintertijd. Nu ben je al aardig in de buurt. Hier vind je een handig hulpmiddel voor het bepalen van elevatie, azimuth en skew. Die zijn immers locatie-afhankelijk.

Fijnafstelling

Er zijn nu diverse methodes denkbaar om de antenne nog beter uit te richten. Een methode is uitrichten met een satellietontvanger op BBC-Arabic op BADR4, transponder 4 horizontaal. Die staat vlak naast de Es’Hail-2, die de QO-100 aan boord heeft. Een andere methode is het aansluiten van een SDR-ontvanger via een voedingsblokje (bias-T) op de LNB. Voor diegenen met weinig satellietervaring zoals ik: plaats een PLL-LNB in de bevestiging van de offsetarm. Draai de LNB met de F-connector naar beneden en vervolgens in de schotel kijkend 13-15 graden met de klok mee (dit is de skew). Dat laatste is nodig om de verticale en horizontale antenne in de LNB goed uit te richten op de satelliet. Met 12 V voeding activeren we de verticale transponder en dat is de smalbandtransponder van de QO-100.

SDR programma met spectrum

met 60 cm schotel op qo100

Schotel uitlijnen met SDR Console

Sluit een SDR-ontvanger zoals een RTL-SDR-stick, een SDRPlay, een Pluto of iets dergelijks aan op het voedingsblokje. Als het maar kan ontvangen op 739 MHz. Stem met je favoriete SDR-programma (bijvoorbeeld SDR Console, SDRAngel, SDRUno, HDSDR, SDR#) af op 739.75 MHz. Zorg dat het spectrum 1 MHz beslaat. De smalbandtransponder is 500 kHz breed, maar je weet niet waar de LNB-oscillator precies op staat. Nominaal staat de LNB-oscillator op 9750 MHz, maar dat kan makkelijk een paar honderd kHz hoger of lager zijn. De transponder van 10.4895 tot 10.4900 GHz converteert nu naar 739.5 tot 740.0 MHz. Als alles mee zit zie je nu al piekjes in het spectrum. Draai nu voorzichtig de schotel tot de bakens maximaal zijn, zie de video.

Zendantenne

De twee populairste feeds voor een schotelantenne zijn toch wel de POTY en de helical. Beide zijn goed in combinatie met een LNB te gebruiken. Zelf heb ik zowel een POTY als een helical geprobeerd en zag geen verschil in mijn uitgezonden signaal over de satelliet. In de praktijk gebruik ik vooral de POTY. Wel treden er extra verliezen in de 10-GHz-ontvangst op. Maar dat is niet zo erg als je de beschikking hebt over een internetverbinding. Dan kun je namelijk ook ontvangen via een van de twee webSDR’s: BATC op Goonhilly in Engeland  of IS0GRB in Italië.

2.4 GH zender

60 cm schotel op QO100Voor de zender zijn er in principe twee mogelijkheden: een SSB- of CW-signaal opwekken op een lagere frequentie en met een converter naar 2.4 GHz gaan. Of rechtstreeks 2.4 GHz SSB opwekken met een Pluto, LimeSDR of vergelijkbaar apparaat. In beide gevallen zal het signaal versterkt moeten worden. Voor CW is minder dan 1 W al bruikbaar, maar voor SSB hebben we toch iets meer nodig in een 60 cm-schotelantenne. Met de inmiddels bekende zogenaamde 8 W WiFiboosters uit China kun je 2-3 W maken. Dat is voldoende om in SSB een QSO te maken, al hoor je dan bij de zwakkere stations op QO-100.

De meeste stations proberen een vermogen te gebruiken, waarbij ze in de pieken net onder de CW-bakens blijven. Harder dan de bakens zenden mag niet. Bij teveel vermogen gaat dan ook de LEILA klagen. Die CW-bakens markeren overigens het begin en eind van de doorlaatband van de transponder. Om in de pieken even hoog te zijn als de bakens heb je in een 60 cm-schotel zeker 10 W nodig. Noodzakelijk is dat echter niet. Om goed verstaanbaar te zijn helpt het meer om de spraakprocessor aan te zetten en het signaal te comprimeren. In de woorden van Albert PA0A moet de modulatie er dik opzitten. Albert leidt overigens al een aantal weken een dagelijkse ronde op QO-100 op 10.489.700 om 9:30 Nederlandse tijd. Na mijn eerste experimenten met de WiFibooster ben ik nu toch maar overgestapt op een PE1RKI 100-W-PA, bedoeld voor mijn DATV-experimenten. Daarmee ben je wel een stuk beter verstaanbaar voor anderen, maar het is wat overkill om een 100 W PA in te zetten om 10 W te maken.

Samenvatting

Samengevat is een 60 cm schotel voldoende om te werken op de QO100. Zowel aan de zend- als de ontvangstkant lever je in t.o.v. een grotere schotel. Maar ook als je slechts ruimte hebt voor een 60 cm schotel valt er nog genoeg plezier te beleven voor een zendamateur op deze satelliet.